Menu

‘Pa kijkt over onze schouders mee’

Twintig jaar geleden, op 16 juni 2001, kwam Hendrik van Werven om het leven bij een tragisch auto-ongeluk. Zijn plotselinge overlijden, een paar dagen na zijn 52ste verjaardag, sloeg een krater in de familie en het bedrijf Van Werven. Nog altijd wordt Hendrik gemist door zijn zonen Wilfred, Herbert en Cor, die op hun manier in de voetsporen van hun vader zijn getreden. “We zullen het nooit doen zoals hij het deed, maar hij zou wel trots zijn op hoe wij het doen.”

Zoals gebruikelijk had Hendrik patat en toebehoren gehaald voor de medewerkers die op zaterdag werkten. Eerder die middag was hij gaan crossen in Halle, maar hij was ruimschoots op tijd terug voor de wekelijkse patatmaaltijd. “Dat was zijn moment”, vertelt Cor. “Ook mensen die niet hadden gewerkt, schoven aan. Het varieerde van tien tot dertig mensen. Op de stoel naast zich had pa een grote doos staan met zakken friet, frikandellen, kroketten en hamburgers. Als iemand een frikandel wilde, gooide hij die en moest je ‘m vangen. Als er patat overbleef was het niet erg, maar vlees moest op. Hij bleef maar delen. Zelfs de hond kreeg plakjes frikandel.”
 

Hendrik en zijn vrouw Riëtte in de kantine aan de Verlengde Looweg. 

Nog even weg

Cor was erbij die zaterdag in juni. Na het eten ging hij rond half acht naar huis. Hendrik ging ook naar huis, waar hij onder de douche sprong. Gewoonlijk wilde hij na het douchen nog wel eens een uurtje gaan slapen, maar deze zaterdag niet. Hij ging nog even weg, naar de loswal in Genemuiden, om te kijken of alles gereed was voor de werkzaamheden die daar op maandag zouden beginnen. Hendrik zou nooit aankomen op het project in Genemuiden. Vlakbij het werk raakte zijn auto door onbekende oorzaak van de weg. Hendrik overleefde het niet. “Wat er precies is gebeurd, zullen we nooit weten”, zegt Herbert, de tweelingbroer van Cor. “Het was een eenzijdig ongeluk.”

Tegen half twaalf die avond stond de politie bij Cor voor deur, samen met oom Gerrit, een van de broers van Hendrik. “Ze vonden het blijkbaar veiliger om eerst naar Gerrit te gaan, daarna naar mij en dan pas naar mama”, vertelt Cor. “We hebben haar samen op de hoogte gebracht. Daarna zijn oom Gerrit en ik papa gaan identificeren.”

Herbert werd op de hoogte gebracht via zijn schoonfamilie, waar hij die avond een feestje had. “Ik dronk niet altijd cola, maar die avond wel. We kwamen thuis en meteen belde mijn zwager om te zeggen dat ik naar huis moest bellen. Ik hoorde het pas ’s nachts.”

​Startverbod

Ook Wilfred hoorde via de telefoon wat er was gebeurd. Hij zat in Estland voor een Grand Prix zijspancross – een hobby die in de familie zit. “Mobiele telefoons waren twintig jaar geleden nog niet zo vanzelfsprekend als nu. Ik had er geen, maar iemand bij een ander Nederlands team wel. Hij kwam me wakker maken met de mededeling dat ik direct naar huis moest bellen. Ik dacht eerst dat het een geintje was. Dat gebeurde wel vaker. Maar ik zag aan zijn ogen dat het menens was. Nadat ik had gehoord wat er was gebeurd, staarde ik een half uur voor me uit en ben ik gek genoeg weer gaan slapen. Totaal emotieloos, dus ik zal in shock zijn geweest."

“Ik was zo verdoofd, dat ik de volgende dag nog gewoon wilde starten in de wedstrijd. Het nieuws was ook al doorgedrongen tot de wedstrijdleiding, die mij tegen mezelf in bescherming nam. Ik kreeg een startverbod opgelegd. Vanaf dat moment wilde ik natuurlijk zo snel mogelijk naar huis, maar dat was in die tijd nog niet zo eenvoudig als nu. Voor Estland had je bijvoorbeeld nog een visum nodig en waren er geen dagelijkse vluchten. “Via Stockholm en Londen ben ik naar huis gevlogen, daar kwam ik pas dinsdag aan. Toen ik door de achterdeur naar binnen kwam en mijn moeder en de rest van de familie zag, brak ik. Ik kon het pas écht geloven toen ik papa zag in de aula. Zelfs toen was het nog amper te bevatten. Papa was een amicale lieve lobbes die altijd reuring om zich heen had en daar lag hij, met een kleine glimlach om zijn mond. Ik zag niets aan hem.”

''Papa was een amicale lieve lobbes die altijd reuring om zich heen had en daar lag hij, met een kleine glimlach om zijn mond.''

De rouwstoet naar de begraafplaats in Oldebroek was indrukwekkend. 

​Tweede familie

Wilfred, Herbert en Cor, toen respectievelijk 24 en 23 jaar oud, werkten al bij het bedrijf dat hun vader samen met zijn broers Gerrit en Jan leidde. “We zijn op het terrein opgegroeid en hebben van kleins af aan mee mogen werken”, vertelt Wilfred. “Dus we kenden iedereen en iedereen kende ons. We zijn zo goed opgevangen door onze collega’s. Pa zag en behandelde zijn medewerkers als een soort tweede familie en dat kwam rechtstreeks terug naar ons toen hij overleed. Samen met de leveranciers en klanten hebben zij ons echt op sleeptouw genomen. Open en eerlijk gaf iedereen inzicht in afspraken die door papa mondeling waren gemaakt, zonder misbruik te maken van de situatie.”

Vertrouwen

Ook naar het bedrijf werd op die manier teruggegeven wat Hendrik had geïnvesteerd. “Hij was vrijgevig, maar wel op basis van vertrouwen”, zegt Cor. “Als je meer geeft dan ontvangt, heb je een leuker leven, vond hij. Dat hoeft ook niets te kosten: vertrouwen, stabiliteit, structuur, veiligheid. Maar je moest hem niet belazeren, want dan had je een kwaaie aan hem.”

Mede vanwege het feit dat Hendrik niet kon lezen en schrijven, moest hij wel vertrouwen op anderen. Bij zijn zoons checkte hij regelmatig of de afspraken die hij had gemaakt ook zo in het contract stonden.
Zijn analfabetisme belemmerde Hendrik niet om zaken te doen en was geen reden om niet de halve wereld over te reizen. “Diepploegen was een uit de hand gelopen ‘hobby’ van hem”, vertelt Wilfred. “Op een gegeven moment wilde hij nog dieper ploegen. Hij had bedacht dat hij daarvoor een kniktrekker moest hebben, de grootste die er was. Pa reisde naar Amerika om die te kopen. Zo is hij ook eens naar Korea geweest, op zoek naar alternatieve producten. Hij kon niet lezen, niet schrijven, sprak geen Engels, maar hij had oog voor innovatie en vernieuwing met een behoorlijke dosis handelsgeest. Als hij iets wilde, dan regelde hij het gewoon.”

In de zomer van 1995 scoorde Van Werven in de pers met de reuzentractor. De regionale kranten volgden de ontwikkelingen met de Cameco als ware het een soap. Hendrik van Werven kocht de Cameco 805, die hij in Tunesië op het spoor was gekomen, in de Verenigde Staten.

Grote verantwoordelijkheid

Het was moeilijk om in de voetsporen van Hendrik te treden, en te voldoen aan de verwachtingen die de naam en het nalatenschap met zich meebrachten. De verantwoordelijkheid drukte zwaar op de broers, die niet alleen hun vader waren verloren, maar ook hun werkgever, raadgever, voorbeeld en vooral beste vriend. Rouwen om dat nauwelijks te dragen verlies, maar ook dóórgaan omdat het niet anders kon, vergde veel van de jonge mannen. Alle drie raakten op enig moment overbelast.

Nadat oom Gerrit het bedrijf verliet en oom Jan aangaf minder te willen gaan werken, beseften ze dat ze ingrijpende keuzes moesten maken. Het leidde ertoe dat in 2011 de bestuurslaag anders ingedeeld werd, met een zeskoppig directieteam, waarin alle drie de broers weliswaar een plaats hebben, maar niet als CEO of algemeen directeur.

“We hebben met vallen en opstaan ontdekt dat wij het niet hetzelfde kunnen doen als pa en dat hoeft ook niet. Hij zou dat niet willen; hij zag zelf ook in dat het in de toekomst anders zou moeten. Het zou voor de hand liggen dat ik als oudste CEO zou worden, maar voor mij was de tijd nog niet rijp. Bovendien wilde ik niet hiërarchisch omgaan met mijn broers”, zegt Wilfred. “We hebben er in het belang van de onderneming en onszelf voor gekozen om verantwoordelijkheden te koppelen aan competenties in plaats van achternamen.”

“We hebben er in het belang van de onderneming en onszelf voor gekozen om verantwoordelijkheden te koppelen aan competenties in plaats van achternamen.”

​Groeiend bedrijf

Dat kwam de broers soms op verwijten te staan, omdat ‘Hendrik dat niet zo zou hebben gewild’. “Dat deed pijn”, vertelt Wilfred. “Het was een lastige keuze, maar voor ons was het zo het beste. We hebben gekozen in het belang van de onderneming en onszelf. Het gaat niet meer om uren maken en alles vasthouden, zoals hij dat deed. De tijd is anders, de normen zijn anders. Als de norm verandert, moet je mee veranderen. Dat deed hij ook: vooruitkijken, innoveren, meeveranderen. Het bedrijf is sinds het overlijden van papa dusdanig gegroeid dat het ook niet meer kan zoals toen.”
De groeiende omvang en de toenemende verantwoordelijkheden wogen indertijd ook al steeds zwaarder op Hendrik, weten de broers. “Hij maakte zich er soms wel zorgen over dat het te groot werd. Vooral gezien zijn manier van aansturing en gevoel van controle. 'Ik heb het niet meer beet', zei hij regelmatig”, vertelt Cor. “Hij zou verwonderd zijn als hij het bedrijf nu zou zien."

​Vrijheid

Ook met Wilfred sprak Hendrik daarover. “Het bedrijf stond bij hem altijd voorop, maar hij kon het steeds moeilijker bijbenen. Het feit dat hij analfabeet was, maakte het nog lastiger. In 2001 was de euro net geïntroduceerd. Een uitspraak van hem was: ‘Ik wou wel opnieuw beginnen met een kwartje, want ik kan wel van een kwartje een euro maken, maar geen twee euro van één euro’. Niet lang voor hij stierf, vroeg hij me eens: ‘Zie je jezelf in de toekomst in het bedrijf, als het voor mij te groot wordt?’ Ik heb uiteraard ja gezegd, niet beseffend wat voor antwoord ik gaf. Mijn antwoord gaf hem echter wel voldoening en hoop. Het was voor hem reden om door te gaan, voor ons. Papa had het misschien lastig gevonden, maar hij had ons wel de vrijheid gelaten om het te doen zoals voor ons werkt. Dat was één van zijn sterke punten: hij gaf mensen de vrijheid om het zelf te ontdekken en om fouten te maken.”

''Hij gaf mensen de vrijheid om het zelf te ontdekken en om fouten te maken.''

​Eigen talenten

In de huidige structuur en cultuur kunnen alle drie de broers hun talenten optimaal benutten. Samen dragen ze, met hun moeder, de eindverantwoordelijkheid. Als directieleden hebben ze elk hun eigen ‘winkeltje’ binnen het bedrijf. “We zijn alle drie verschillend. Het gebruikmaken van onze eigen talenten en het bundelen van die krachten, maakt ons sterker”, vindt Wilfred. “Ik ben meer de dromer met de ideeën voor de lange termijn, Cor en Herbert zijn meer de makers, de doeners. Als broers zijn we de vaders voor dit bedrijf.”
Binnen het directieteam is Wilfred bezig met business development. Cor, die als jongen al de motorblokken van zijn vaders crossmotor reviseerde en als monteur meeging naar de wedstrijden van Wilfred, is technisch directeur. Hij houdt zich bezig met de aan- en verkoop van materieel. Herbert, die nog gewoon machinist was toen zijn vader overleed, zwaait de scepter over de biobased-divisie, waar onder meer het dochterbedrijf Heicom en de verwerking van biomassa onder vallen.
“Na het overlijden van papa schoof ik door naar de planning, maar dat kostte me een burn-out. Ik ben bijna een jaar uit de roulatie geweest. Kort voordat ik terugkwam, was Heicom aangekocht. Dat werd mijn project. Ik mocht meelopen met de oud-eigenaar en voelde me snel als een vis in het water. Een handels-gerelateerd bedrijf past veel beter bij mij dan het dienstverlenende.”

Hendrik met kleine Wilfred aan de Verlengde Looweg.

Kernwaarden

Gaandeweg ontdekten Wilfred, Herbert en Cor dat het feitelijke bedrijf maar een klein deel van het nalatenschap van hun vader was. Van veel groter belang bleek de cultuur van normen en waarden die Hendrik had nagelaten in het bedrijf en in zijn zonen. “We hebben daar goed over nagedacht”, zegt Wilfred. “Wat reist mee vanuit de vorige generaties van onze vader en ooms en wat hadden zij op hun beurt weer meegenomen van hun vader? Wat zijn de kernwaarden? Wat resoneert? Dienstbaarheid zit in het Van Werven-dna, onze vader was daarvan de verpersoonlijking.”
Cor vult aan: “Papa was er nog meer voor zijn mensen dan voor de klant. Mensen die op basis van hun cv niet voldeden, kregen bij hem toch een kans. Iedereen mocht zijn wie hij is. Dat pure en authentieke behoort ook voor ons tot de kernwaarden. Fouten maken mocht – en mag nog steeds. Hij schiep een foutvriendelijk klimaat. ‘Wat het aan geld kost, krijg je er aan verstand voor terug’, zei hij altijd. Hij stond ook midden tussen de mensen. Pa ging gewoon in zijn overall naar het gemeentehuis als hij een afspraak had met de wethouder. Liet hij de klompen bij de deur staan. Hij was ‘gewoon bijzonder, bijzonder gewoon’, zoals zijn grafschrift luidt.”
De broers – ondanks directiefuncties ook bijzonder gewoon, in spijkerbroek en T-shirt – namen veel van de waarden van hun vader mee in de huidige bedrijfscultuur en maakten er hun kernwaarden van: dienstbaar, ondernemend, slagvaardig, betrokken en puur.

​Herkenning

Elk van de broers ziet stukjes van Hendrik in zichzelf terug. Voor Herbert is dat bijvoorbeeld de handelsgeest van zijn vader. “Hij kon scherp onderhandelen. Ik weet niet precies wat hij deed, en hoe, maar ik doe het ook. Net als hij heb ik een hekel aan trammelant en gedoe. Hij was een verbinder.”
Cor herkent de oprechtheid, eerlijkheid en zorgzaamheid van zijn vader. “Vertrouwen kost niets, maar een woord is een woord. Hij was ook zorgzaam, vooral naar zijn medewerkers toe. Wij zagen hem altijd op de zaak en konden daar bij hem terecht. Mama was de stille kracht achter pa. ‘Een goed wief, is het halve bedrief’, zei mijn vader dan. Toch was het soms ook moeilijk. Een gezinsleven thuis hebben wij niet echt gekend. Dat doen wij alle drie nu anders.”
Wilfred ziet de betrokkenheid, zorgzaamheid en het verantwoordelijkheidsgevoel van zijn vader bij zichzelf terug. “Hart voor de hulpbehoevenden, de planeet en de continuïteit van de onderneming.”

"Hij waakt over ons en het bedrijf. Hij kijkt over onze schouders mee."

​Van vader op zoons

Het bedrijf Van Werven is enorm veranderd sinds het overlijden van Hendrik, maar als hij nog één keer een kijkje zou kunnen nemen hoe het nu is, zou hij nog veel herkennen, geloven Wilfred, Herbert en Cor. “Zijn stempel is toch nog altijd te zien”, vindt Wilfred. “Het is anders, maar zijn geest, zijn normen en waarden, zijn nalatenschap zijn aanwezig. Hij waakt over ons en het bedrijf. Hij kijkt over onze schouders mee.”
Ook nog veel simpele, dagelijkse dingen zou Hendrik herkennen. “Materieel en medewerkers bijvoorbeeld”, zegt Cor. “Er zijn nog machines die hij heeft gekocht en er werken nog steeds mensen die hij heeft aangenomen.” Die vertellen ook over Hendrik aan zijn kleinzonen – de zonen van Herbert en Cor – die inmiddels ook bij het familiebedrijf werken.
“Papa zou verrast zijn en trots op zijn kleinkinderen”, denkt Herbert. “Het is zo jammer dat zij hem nooit hebben gekend en hij hen niet. Hij zou ook zien hoe gepassioneerd we alle drie zijn, en hoe we ons best doen voor onze mensen, zodat zij kunnen bloeien. Dat was voor hem belangrijk en wij voelen dat net zo.”
“En hij zou vragen hoe het met ons gaat”, zegt Wilfred. “Hij wist hoe het voelde om de verantwoordelijkheid te dragen, hoe zwaar die soms weegt. Dus ik denk dat hij wel zou vragen of hij ons ergens mee kon helpen.”
“Maar bovenal zou hij trots zijn op wat het bedrijf nu is”, besluit Cor. “Op hoe wij het als broers voortzetten en ook nadenken over de volgende generatie. Hij was een scharnier tussen hoofd en hart, maar wij zijn dat op onze manier ook. Dat is de grootste schat die hij ons heeft meegegeven.”